Bij de start van je examen ontvang je de volgende instructie:

1. U dient bedragen van duizend en hoger in te voeren ZONDER punten tussen de cijfers (dus 1000, niet 1.000)

2. Tenzij anders aangegeven, dient u getallen met cijfers achter de komma aan het eind van de berekening af te ronden op twee decimalen (dus 1,5653 wordt 1,57)

3. Bij het invoeren van decimaaltekens kunt u gebruik maken van zowel een punt als een komma (dus zowel 1,50 als 1.50 is toegestaan)

U kunt tijdens het examen altijd terug naar dit instructiescherm.

Bij ronde getallen maakt het niet uit hoe je de uitkomst invoert: 1000 of 1000,00 wordt allebei goed gerekend. U hoeft dus geen getallen achter de komma in te voeren wanneer u uitkomt op een rond getal.

Indien u niet uitkomt op een rond getal, dan dient u af te ronden op twee decimalen, tenzij anders vermeld.

Moet u een negatief getal invoeren, dan zet u een min (-) voor het betreffende getal. Daarbij hoeft er geen spatie tussen het minteken en het getal te worden ingevoerd (het invoeren van spaties is overigens technisch ook niet mogelijk bij dit soort vragen, dus dit gaat automatisch goed).